Als ik iets heb leren kennen tijdens deze workshops is dat het begrip ‘weerstand’. Aan het begin van bijna elke workshop is er weerstand. Wat op zich niet heel vreemd is omdat de workshop doorgaans geboekt is door een organisatie in de hoop dat het gezelschap enthousiast wordt van het gebodene.
Neem van mij aan: bijna niemand word direct enthousiast van een workshop warriors d’amour. Het idee om met elkaar krijgerskunde te doen, in welke vorm dan ook, meer dans, meer sportief, levert weerstand op. Hoofden en lichamen reageren gelijk. ‘Kan ik niet, wil ik niet, niets voor mij, durf ik niet, ik ga de kat wel uit de boom kijken.’ Elke workshop opnieuw word de krijger in mij uitgedaagd om open te blijven staan, te kijken, wat er gebeurt, geen aannames te maken, niet te oordelen over het gezelschap.
Deze spanning wordt vaak direct doorbroken op het moment dat de oefeningen beginnen en men ervaart dat er geen vreemde, vervelende of vage ‘dingen’ gevraagd worden van het gezelschap. En zo wint de energie van respect, van aandacht, van liefde het uiteindelijk van achterdocht, onzekerheid, scepsis en irritatie. Dat noem ik ‘een duurzame ervaring’. Want de krachtige energie van een dergelijke ontmoeting kan altijd weer op geroepen worden op de werkvloer, aan de keukentafel of in het klaslokaal, omdat je in staat blijkt weerstand te transformeren tot onbevreesd samenzijn.